Visioenen 3

Op onze weg door het leven komen we regelmatig mensen tegen die ons de juiste richting wijzen. We hebben reeds een vage notie, maar weten niet of we rechts of links moeten
afslaan en daarom zijn deze richtinggevers van belang.

Het probleem bestaat dan hieruit dat wij de juiste route nog niet kennen. Zoals alles in het leven gevonden wordt, via een andere weg dan wij vermoeden, kwam ik lang geleden in contact met een operakenner van wereldfaam en formaat.

De ironie van het lot wilde dat ik al enige jaren bij deze man in de straat woonde, zonder dat ik daar ook maar enige notie van had. Hij leeft al meer dan 30 jaar niet meer en ondanks het feit dat hij een controversieel figuur was, bewaar ik aan hem een goede herinnering. Zijn naam: Leo Riemens.

Ik leerde Leo kennen toen hij al rond de 70 jaar oud was. Hij bewoonde samen met vrouw en kinderen een herenhuis, dat
geheel aan film en opera gewijd was. Ik weet nog goed hoe ik voor de eerste keer kennis maakte met deze opmerkelijke verschijning. Ik belde aan en zei plompverloren veel belangstelling te hebben voor het Belcanto. Met deze opmerking gingen de deuren van huize Riemens open. Mevrouw riep snel haar man Leo erbij die net zijn avondmaal aan het nuttigen was in de keuken. Blijkbaar kreeg de familie niet elke dag bezoek van een onbekende die zich graag liet inwijden door de grootste operakenner die wellicht ooit geleefd
heeft.

Ik werd hartelijk ontvangen in een donkere huiskamer waar ik moeilijk iets kon zien. Zodra het spaarzame licht de kamer en salon, die van elkaar door een schuifdeur met glas in lood werden gescheiden, verlichtte, was het me overduidelijk dat ik in een niet alledaags vertrek binnentrad. Langs de wand schraagden eenvoudige boekenkasten de grootste verzameling oude muziekopnames, die ik ooit in mijn leven aanschouwd heb. De planken waren doorgebogen als de rug van een oude man en droegen een groot gedeelte van de meer dan 10.000 platen, die Leo in zijn huis borg. De wanden van beide kamers werden gesierd door enorme lijsten waarin originele foto's te onderscheiden waren van beroemde zangers zoals de bariton Mattia Batistini en de tenoren John McCormack en Enrico Caruso. Er viel ook een bovenmatige foto te bewonderen van de moeder van Leo Riemens, die een loopbaan als klassiek geschoold zangeres opgaf om met de vader van Leo verder door het leven te gaan.
Leo had niet veel weg van een zanger; wanneer je hem op straat zou tegenkomen zou je denken dat zonet een verstrooide professor je pad had gekruist. De kennis van operajournalist Leo Riemens was zo fenomenaal dat ik hem met een gerust hart kan plaatsen in de rangorde van de grote intellecten, die aan onze cultuur een onmiskenbare bijdrage hebben geleverd.

Iedereen die in het doolhof van de operageschiedenis wegwijs wilde raken, kocht het Groot Operaboek dat Leo daarover geschreven had.

De lezer kreeg al snel een helder beeld van de meest gangbare opera's en mocht hij geen weet hebben over de levens van bekende en onbekende componisten, dan was met het lezen van Leo's boek dit euvel snel verholpen.

Als geen ander had Riemens inzicht in het bestaan en de mogelijkheden van de diverse stemsoorten. Had hij eenmaal een zanger of zangeres een rol horen vertolken, dan bleef deze muzikale ervaring in zijn geheugen gegrift. Jaren later kon hij uit deze bron putten, alsof hij de stem pas gehoord had en vergeleek de nieuwste uitvoering met die uit het verleden. Hij sprak over stemmen en uitvoeringen, die zich bijna geen mens meer kon herinneren en deelde zo zijn rijkdom met andere liefhebbers. Wie denkt dat Riemens slechts over een aardige verzameling oude opnames beschikte, heeft het mis. Hij was ook een zeer onderlegd filmkenner en criticus. Alleen al zijn archief met stomme films had een imposante museale waarde. Het geheel is na zijn dood voor een toenmalig interessant hoog bedrag verkocht. De man kende bovendien grootheden uit de filmwereld. Ik heb eens een vluchtige blik mogen slaan in zijn fotoboeken. Beroemde acteurs zoals Laurel en Hardy hadden talloze foto's met korte en grappige teksten aan Leo gewijd. Niet alleen acteurs maar ook al de grote zangers van voor en vlak na de Tweede Wereldoorlog stonden met naam en toenaam in zijn kostbare boeken. Ieder van hem had voor Leo en goed woord over.

Leo Riemens heeft mij aangezet om ooit oude opnames van operazangers uit het verleden te beluisteren. Mensen
veranderen van generatie op generatie en nieuwe ontdekkingen zien voortdurend het daglicht. Het is opvallend hoeveel er in een tijd van één generatie kan veranderen. Luister maar eens naar een oud interview, waar mensen samen in gesprek zijn. Dan hoor je woorden, zinswendingen, zelfs dialecten, die aan het uitsterven zijn. Vroeger had ieder dorp zijn eigen dialect of tongval en bewoners van een of andere vlek werden hieraan herkend. Die kleine verschillen vallen steeds meer weg en wanneer iemand zijn 'draai' in een of ander 'plat' gevonden heeft, denkt hij de lokale voertaal te beheersen. Wanneer iemand aandachtig luistert naar een oude opname, dan hoort hij stemmen waarvan kleur en timbre vandaag de dag steeds minder voorkomen. Vanwege de vele opeenvolgende veranderingen waar de mens doorheen moet, wisselt niet alleen de conditie van het lichaam, maar ook de omvang, grootte en dus ook de stem. Bij operahuizen is
bijvoorbeeld het gebrek aan dramatische stemmen bekend. Wie zingt tegenwoordig nog met die krachtige klankkleur, die we op vele opnames horen van talenten zoals Maria Calls, Ebe Stignani, Tita Ruffo, Tancredi Pasero, Ezio Pinza, Carlo Tagliabue? Waarom is er zoveel vraag naar tenoren en sonore bassen? Zijn deze stemmen aan het verdwijnen of zijn er gewoonweg te weinig zangers in spe die hun leven aan de lyriek willen wijden? Voor de Tweede Wereldoorlog was er aan dramatische stemmen geen gebrek. Het was volgens ingewijden te wijten aan het gebrek zelf, dat dergelijke vocale krachten gevormd konden worden. M.a.w. het leven was hard; alleen kinderen die sterk waren overleefden vroeger de eerste jaren. Eenmaal opgegroeid, was het dan nog een hele klus om aan het dagelijkse rantsoen te komen, laat staan een
fatsoenlijke opleiding te genieten. Het leven van vandaag heeft ons week gemaakt.

We zijn 'verwekelijkt' en dat uit zich ook in de stem en haar geluid. De lyrische stemsoort krijgt de overhand en de vertolking van het dramatische repertoire uit de 19de eeuw boet aan kracht in. Ook de idee past zich aan. Hoe velen van ons menen niet dat een bas 'zwaar' moet zingen? Bijna al de vertegenwoordigers van dit sonore genre doen zo hun best om een donker geluid voort te brengen.

Een bas heeft zijn timbre en sonore klank van nature. Luister maar naar een opname van de bas Dereske. Deze man zong 'slank' als een tenor, vermeed elke druk op de stembanden en beschikte over een sonoriteit als geen ander.

Even terug naar de overvloed van dramatische stemmen van voor de Tweede Wereldoorlog. Uit een indrukwekkend
verslag inclusief opnames verschenen in Italië , blijkt dat de ware boosdoener de oorlog zelf is geweest. De grootste operazangers waren van nature de Joden die van kindsbeen af opgeleid werden vanuit de sjoel en synagoge over heel Europa verspreid. Het boekwerk 'Mille Voce, Una Stella', bewijst dat de Jodenhaters ook hier geslaagd zijn om de Joden , maar ook onze eigen cultuur en grote menselijkheid de das om te doen. Het is opmerkelijk dat de Italiaanse schrijver van dit boekwerk in de inleiding vermeldt, dat hij het enorme werk nooit op zich had kunnen nemen en volbrengen zonder de hulp van de Nederlandse operakenner Leo Riemens.

Over Leo Riemens geeft ik hier nog een kort verslag van zijn leven en werk. Uitgebreide informatie over al zijn samenwerking met internationale grootheden, uitgaves etc. staat beschreven in het boek van mijn hand, getiteld: 'Leo Riemens, verguisd en aanbeden?' (Uitgave: eigen beheer). Daarin kunt u ook het filosofisch testament lezen dat door Leo persoonlijk geschreven is. Tevens wordt er diep ingegaan op zijn persoonlijke keuzes en voorkeuren, die niet altijd gunstig voor hem zijn uitgevallen; vooral zijn dubieuze rol tijdens de
bezetting is hem later kwalijk genomen. Voor hen die belangstelling hebben, zal ik in de appendix van dit verslag het testament van Leo vermelden. Zeer lezenswaardig materiaal.

Als zoon van en arts werd Leo geboren op 3 december 1910 te Zevenbergen in Noord-Brabant. Zijn moeder studeerde zang
bij Jeanne Broek-Landre en op de Muziek- dramatische School van Cateau Esser. Als kind maakte hij reizen naar Amerika, Japan en Indonesië. Op zijn 15de verjaardag begon Leo grammafoonplaten te verzamelen en specialiseerde op historische opnames. Na zijn middelbare schooltijd ging Riemens naar Amsterdam waar hij bij professor Smeyers musicologie studeerde. In 1931 startte hij met zijn carriere als journalist bij het Haagse dagblad 'Het Vaderland'. In maart 1935 hield de nieuwbakken musicoloog voor de AVRO-radio zijn eerste causerie over de beroemde Italiaanse tenor Enrico Caruso. De serie kreeg later de naam 'Het uur der zangkunst'. Tussen 1953 en 1957 verzorgde Leo ook een regelmatige serie
uitzendingen voor de Wereld omroep. In 1954 werd hij door hoofdredacteur Stokvis aangenomen bij 'De Telegraaf',
allereerst voor het schrijven van historische beschouwingen en het maken van interviews. Vervolgens als operarecensent voor de courant 'Het Nieuws van de Dag'. In 1961 werd hij benoemd tot dagelijks tv-recensent. Deze taak vervulde hij van dag tot dag tot de zomer van 1973. Tot aan zijn pensionering op 1 januari 1976 werkte hij nog voor ' 'De Telegraaf' als operarecensent.

In het buitenland was Riemens medewerker voor de vakbladen 'Opera', 'Opera News', 'Lyric Courier', 'The Grammophone', 'Hobbies', 'Musik und Medizin', 'Institute of Record Sound', en andere. In Nederland was hij vanaf de oprichting de medewerker voor het operarepertoire van het blad 'Luister'. Ook aan het blad 'Disk' verleende de musicoloog zijn medewerking. Tevens was Riemens werkzaam voor 'Larousse Encyclopedie', de 'Algemene Winkler Prins', Grove's 'Dictionary of Music' en de Encyclopedia dello Spettacolo'. Zijn in 1954 verschenen boek 'Uren der Zangkunst' (Bezige Bij) werd ook door Bruna in pocketvorm uitgegeven. Deze bundel met essays is nu een gewild verzamelaarsobject.

Als vertaler liet de bekende musicoloog ook van zich horen. Hij bewekte Ybarra's Caruso-biografie en voorzag deze tevens van commentaar. In 1959 verscheen van zijn hand een pocket - biografie over Maria Callas, die nog steeds geldt als de best gedocumenteerde van haar vroege periode. Het Elseviers 'Groot Operaboek' beleefde 4 uitverkochte drukken. Samen met dr. K. J. Kutsch schreef Riemens een encyclopedie over alle zangers. Deze 'Unvergangliche Stimmen' werd ook in het engels vertaald en in Amerika uitgegeven. Leo leverde ook veel teksten voor platenhoezen voor E.M.I., Philips, CBS, Preisler (Lebendige Vergangenheit), Rubini en andere. In 1948 stichtte hij samen met Jonkvrouw Henriëtte van Lennep in Den Haag de 'Union International des Amis du Bel Canto', die tientallen van beroemde zangers naar Den Haag bracht, onder wie Ninon Vallin, Roland Hayes, Julius Patzak, Helene Bouvier, Margherita Perras, Gerard Souzay, Jozef Traxel, Donald Grobe, Elisabeth Grummer e.a. In 1949 organiseerden beiden het eerste Nederlandse zangconcours in Den Haag, waar de Limburgse basbariton Leo Ketelaars de eerste
prijs won. Dit concours gaf de stoot tot de oprichting van het concours te Den Bosch.

In de jaren 50 gaf Riemens veel inlleidingen op TV voor opera-uitzendingen, interviewde o.a. Henri Tomasi en Renata Tebaldi. Later zat hij in het panel van 'Rodeo' en 'Top Pop'. Hij behoorde tevens tot de samenstellers van ' Herkent u deze melodie' en nam het initiatief voor het eerste internationale operaconcours van de NCRV in 1976-1977, waar Adriaan van Limpt als tweede prijswinnaar uit de bus kwam. Buiten zijn muzikale activiteiten stond Leo Riemens bekend als een internationaal filmhistoricus.

Zijn archief bestond uit een groot aantal zwijgende films uit de periode voor 1930. Zijn collectie boeken en foto's, die op deze periode betrekking heeft, was eenmalig. Tenslotte verwierf
Riemens nog bekendheid als deskundige op het gebied van epoches in de Engelse en Amerikaanse literatuur. Hij was lid van de 'Sherlock Holmes Club', Dickens Association' en specialiseerde zich op de Amerikaanse literatuur van voor 1940. Engelse schrijvers zoals Dickens, Thackeray, Trollope, Walpole, Priestley, Galsworthy, Shaw en Arthur Conan Doyle, behoorden tot zijn favorieten.

Leo zei enige jaren voor zijn dood :
'Het relatieve van de tijd is mij altijd bewust geweest. Ik ben er zelfs van overtuigd dat alle tijd een is. In zijn jeugd leeft men in de toekomst, in de ouderdom in de herinnering. Veranderd is er echter niets, men blijft dezelfde. Mijn zeventigste verjaardag was voor mij een mijlpaal waar ik een heel leven naar toe geleefd heb. Het is de Bijbelse leeftijd, de spanne tijds die God ons gegeven heeft, wanneer Hij ons genadig is. Wat daarna komt is en geschenk. Een extra dat in dankbaarheid aanvaard moet worden. Het verleden werd op die dag afgesloten, de toekomst opgezegd. Blijft het heden, iedere dag opnieuw, dat geplukt moet worden en waarvan het geschenk ten nutte gemaakt. Het is mijn voornemen om dat intensief te doen en wel door te pogen de ervaring van een rijpe volle mensenleeftijd in dienst te stellen voor de continuïteit van de
kunst en met name de opera. Alleen daaraan zullen mijn resterende krachten en dagen gewijd zijn. En daarom tot besluit: 'Merce diletti amici; a tanto amor merce'. (Verdi: Ernani) Literatuur:
Esultate. Uitgave van de Limburgse Opera Vereniging. Derde Jaargang no.4 blz 5-6. 1980-1981.



Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin