Hoe werkt natuurgeneeskunde in de praktijk?

 Hoe werkt natuurgeneeskunde nu in de praktijk? Het beste kunnen we dit illustreren met een voorbeeld uit de
praktijk. Hiervoor is enige informatie echter noodzakelijk.

ADHD/ADD betekent Attention Deficit (Hyperactivity) Disorder en is een aandachtstekortstoornis die steeds meer in
de belangstelling komt te staan. Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) is een aandoening waarbij lichamelijke onrust voorop staat. Bij ADD zonder hyperactiviteit valt er niet zozeer lichamelijke onrust waar te nemen, maar is de onoplettendheid iets wat zeer naar voren komt. Dan bestaat er nog een gecombineerd type, hierbij is zowel sprake van hyperactiviteit en impulsief zijn en onoplettend. Vroeger werd deze ziekte Minimal Brain Damage genoemd. Men nam dan aan dat een kleine hersenbeschadiging de oorzaak was van het niet gangbare gedrag. Vroeger dachten ook veel mensen dat het een gedragsstoornis was. Waardoor men zich bijvoorbeeld raar en asociaal gedroeg.

Er werd niet gekeken naar mogelijke biologische oorzaken. Nu weet men dat dit wel het geval is, vooral door jarenlang Amerikaans onderzoek. ADHD/ADD wordt dus niet veroorzaakt door slecht ouderschap. Het kent andere oorzaken. De meest bekende oorzaak is het genetisch doorgeven van ADHD/ADD door een ouder of voorouder die deze stoornis al had.
Bovendien heeft men uit allerlei onderzoeken opgemerkt dat AD(H)D-symptomen wellicht ook door vroegtijdige geboorte, drugsgebruik van de moeder tijdens de zwangerschap en een slecht werkende schildklierfunctie (ook genetisch doorgegeven) kunnen ontstaan.

Een andere reden waarom men vaker hoort van ADHD en ADD is, omdat er nu meer bekendheid met deze stoornis is. 

Er waren altijd al mensen met deze stoornis in onze maatschappij te vinden, maar zij vielen minder op omdat hun wereld minder complex en hectisch was dan nu.
Het feit dat er steeds meer volwassenen met deze diagnose te maken krijgen, ligt vooral aan de ontwikkelingen in de maatschappij. Er zijn steeds meer prikkels. Zo is er steeds meer geluid in onze omgeving en zijn er meerindrukken. Onze algemene levenssnelheid neemt steeds verder toe.

Mensen moeten meekomen en bijblijven en zichzelf ontwikkelen. Doordat de figuurlijke lat veel te hoog ligt, komen
steeds meer mensen thuis, op school of op het werk in de problemen. Je zou ook kunnen stellen dat de 'collectieve stofwisseling' een dermate snelheid heeft bereikt dat de mensen met de diagnose AD(H)D het niet meer kunnen bijbenen. Zij kunnen de binnenkomende prikkels niet meer adequaat verwerken.

Hyperactieve kinderen nu, blijken zich heel slecht te kunnen concentreren op één ding. Een hyperactief kind gedraagt zich als iemand die met honderd ogen om zich heen kijkt, steeds maar oplettend of er geen 'aanval' op komst is, waardoor 'vluchten' noodzakelijk is. Het interessante in het geval van de hyperactieve kinderen is, dat er meestal juist helemaal geen sprake is van 'vijanden' of 'aanvallen'. Er wordt immers adrenaline afgegeven, omdat adrenaline de chemische stof is die het sympathische deel van het vegetatieve zenuwstelsel nodig heeft om actief te kunnen functioneren. Door die overactivering van het sympathische deel van het vegetatieve zenuwstelsel bij hyperactieve kinderen wordt het lichaam in gereedheid gebracht om te kunnen vluchten. Gevolgen: geen concentratie op één punt, in rust. Drukdoenerigheid letterlijk, van de hak op de tak springen, grote beweeglijkheid en niet aanspreekbaar zijn.

Zo iemand is echt niet aanspreekbaar, rent letterlijk van hot naar het om maar te kunnen ontsnappen en vertoont geen enkele vorm van concentratie. Dit gedrag wordt dus veroorzaakt door de aanwezigheid van meer adrenaline in het bloed. De vraag is nu wat deze verhoogde afgifte van adrenaline in het bloed veroorzaakt?

Tot zover een korte inleiding zoals die beschreven staat in het boek van Jaap Huibers Voedingsadviezen voor hyperactieve kinderen . Indien men zich over dit probleem buigt komt men er gauw achter dat er neurotransmitters zijn die met deze aandoening te maken hebben en waar het dan fysiologische aan schort. Bovendien zijn de receptoren van de zenuwcellen ook enigszins aangedaan Jaap Huibers vertolkt bij de bespreking van AD(H)D al jaren de rol van roepende in de woestijn.

Naar mij gedurende meer dan tien jaar gebleken is, speelt glucose, of exacter gezegd het glucoseniveau in het bloed, een specifieke rol bij het ontstaan en manifest worden van hyperactiviteit. Suiker (glucose) is niet alleen nodig als brandstof voor de spiercellen, maar speelt ook een essentiële rol bij het actief instandhouden van ons bewustzijn. Als de bloedsuiker onder bepaalde voorwaarden daalt, worden we 'schimmig', wat 'duizelig', ja, ons bewustzijn neemt af. Het bloedsuiker niveau wordt streng bewaakt door het hormoon insuline. Dit hormoon wordt aangemaakt in de zogenaamde eilandjes van Langerhans in de alvleesklier en rechtstreeks afgegeven aan het bloed. Door een geweldige hoeveelheid suiker zal het bloedsuikerniveau gaan stijgen. Zodra het bloedsuikerniveau boven en bepaalde waarde (concentratie) komt, wordt de alvleesklier actief en wordt er insuline aan het bloed afgegeven. Insuline is in staat om de 'bovennormale'
suiker om te zetten in glucogeen, wat vervolgens als een soort reservesuiker in de lever wordt opgeslagen. Insuline werkt dus als een 'bewaker', als een controleur en orde-op-zaken-steller....De functie en activiteit van de alvleesklier blijken niet bij ieder mens hetzelfde te zijn waar het capaciteit en afstemming betreft. Dat verschil in werking kan bijvoorbeeld genetisch bepaald zijn, het 'chassis' van de alvleesklier van kinderen met suikerzieke ouders is beduidend zwakker dan bij kinderen in wier familie nooit suikerziekte manifest is geworden. Veel belangrijker is het feit dat we de afgelopen vijftig jaar een onvoorstelbaar suikerconsumptiegedrag hebben ontwikkeld. Erg veel kinderen hebben dagelijks de mogelijkheid om te 'genieten' van snoep, koek, gebak, ijs, chocolade en vooral niet te vergeten de bizarre, wellicht
lichaamsbedreigende frikdrankcultuur (sic!) om van het overzoete broodbeleg maar te zwijgen....

Wat zijn de gevolgen hiervan? De alvleesklier is evolutionair, genetisch bezien zo gestructureerd dat er een fijne afstemming bestaat voor fluctuaties in het bloedsuikerniveau. De afgelopen vijftig jaar zijn de evolutionair bepaalde mogelijkheden van de insulinefactor van de alvleesklier dramatisch overschreden. Je zou misschien de stelling kunnen verdedigen: de westerse mens
lijdt massaal aan suikerziekte, zonder dat resulteert in een totale eliminatie van de alvleesklier-activiteit... Wat is nu het gevolg van zo'n eliminatie van de alvleesklierreactie op de minste of geringste suikerconsumptie? Doordat de alvleesklier niet meer bereid is om genuanceerd, dus fijn af te stemmen op de aanwezige veranderingen in de bloedsuikersituatie en dus een teveel aan insuline afgeeft, kan een enkel snoepje er de oorzaak van zijn dat er een suiker- (glucose) tekort optreedt... De alvleesklier kijkt niet meer naar hoeveel nodig is, maar geeft direct alles, zodra er ook maar iets van suiker binnenkomt waardoor het glucoseniveau in het bloed even boven de norm uitkomt. En dan heb je een probleem... De alvleesklier is letterlijk 'gek' geworden van zo'n onnatuurlijk eetpatroon. Evolutionaire aanpassingen kosten veel tijd en
die tijd is de alvleesklier niet gegeven... de alvleesklier bij zeer veel mensen en kinderen werkt niet meer zoals zij bedoeld was te werken, maar heeft een noodmaatregel genomen. Zodra er iets van suiker binnenkomt, wat dus de hele dag het geval is bij de huidige westerse mens, reageert de alvleesklier met een
maximum aan insuline afgifte...Als je nu dat kleine beetje toename aan glucose benadert met een grote (niet fijn afgestemde) hoeveelheid insuline, daalt de bloedsuiker onder de hoeveelheid die voor een normaal en zinvol functioneren
noodzakelijk is. Dan ontstaat er een situatie die we in de medische optiek kennen als hypoglycaemie. Niets is immers bedreigender dan een te lage (hypo) bloedsuiker (glycaemie). Je bewustzijn, ja je mogelijkheden om actief te kunnen zijn worden belaagd.

Het bijna paradoxale is dus waar: door het consumeren van suiker kan er in het bloed een tekort aan suiker (glucose) optreden, volgens het hiervoor beschreven proces. Tal van kinderen lijden iedere dag, zodra ze snoepen en suiker binnen krijgen, aan dat hypoglycaemieverschijnsel. De vraag is: wat gebeurt er dan in het lichaam van zo een kind? Dan treden wetmatigheden in werking die evolutionair verankerd liggen in het wezen van de fysiologie van de mens. Er wordt acuut reservesuiker vrijgemaakt. Die reservesuiker is in het lichaam voor dit soort noodgevallen aanwezig.. Dan wordt er acuut adrenaline en glucagon (een hormoon) afgegeven om de reservesuiker om te zetten in glucose....

Wat is de ultieme bedoeling van het vrijmaken van de in het lichaam opgeslagen reservesuiker? Reservesuiker moet pas dan vrijgemaakt worden als een mens in een bedreigende situatie zeer, zeer veel energie moet leveren (vluchtgedrag,
waarbij de spieren nogal betrokken zijn). Maar een kind bij wie de reservesuiker wordt vrijgemaakt door middel van adrenaline, verkeert niet in een vluchtgedragssituatie. Toch komt de adrenaline vrij. Als door de niet meer fijn afgestemde alvleesklier functie een hypoglycaemiesituatie optreedt, en dus de adrenaline actief wordt om de bloedsuiker op peil te houden, werkt die adrenaline niet alleen ten aanzien van de reservesuiker, maar activeert ook het sympathische deel van het vegetatieve zenuwstelsel, waar het immers de neurotransmitter voor is... Adrenaline is immers de ultieme stof die uitnodigt en aanzet tot vluchtgedrag. Vluchtgedrag is per definitie 'hyperactief'.. Probeer dus te begrijpen dat de overmatige suikerconsumptie zoals veel kinderen
die vertonen, de letterlijke oorzaak kan zijn van een niet gewenste afgifte van adrenaline in het bloed, alleen al om reservesuiker vrij te maken. Dat vrijmaken van reservesuiker is noodzakelijk omdat de alvleesklier zich onaangepast is gaan gedragen. Dat daar toevallig adrenaline bij betrokken is, heeft repercussies op gedragsniveau en psychisch niveau. Conclusie: uw kind  lijdt niet aan een psychische afwijking, maar uw kind lijdt, als het hyperactief is, aan tenminste een ontregelde glucosestofwisseling....

 Tot zover Jaap Huibers, die de Amerikaanse onderzoekingen naast zich neer schijnt te leggen en het verschijnsel hyperactiviteit wil verklaren door te wijzen op de ontregelde suikerhuishouding. Laten we even verder kijken bij Dick en Ineke van der Snoeck. In hun 'Dr. Schuessler's celzouttherapie - Werkboek voor therapeuten', schrijven ze: 'Glucose - intolerantie kan het gevolg zijn van een gebrek aan celzouten, nodig voor de vorming van het enzym glucose 6 - fosfatase. Men kan dan minder glucose uit glycogeen vrijmaken. Glycogeen is een koolhydraat, dat in de spieren en de lever aangemaakt wordt om als glucose (energievoorraad) te dienen bij lichamelijke inspanning. Bij deze mensen moet dan meer glucose via de voeding aangeleverd worden (oorzaak suikerbehoefte). Het gevolg is dan vaak: Hypoclycaemie van het bloed door ophoping melkzuur en/of Hyperglycaemie; ophoping vrije vetzuren en cholesterol. Verhoogde urinevorming. De actieve opname van glucose door de darm is gekoppeld aan de 'natrium - kaliumpomp '.

Het evenwicht tussen zuren en basen. Aangetoond is, dat dit enzym ook verminderd is in de darmcellen, die geïnfecteerd zijn met virussen (Rota-Cali-Astro-Entero-Chlamydia-Cytomegalo- enz. virussen en Candida enz.) Als glucose niet opgenomen wordt, ontstaat gisting in de darm, waarbij waterstof en organische zuren worden gevormd. Door deze zuren wordt de darmwand geprikkeld, waardoor versterkte darmmobiliteit (beweging) ontstaat. Door virusinfecties (licht of ernstig) ontstaat vaak IgA-deficiëntie, waardoor meer voedselantigenen in de bloedbaan komen. Gevolg is secundaire allergische reacties. Als er sprake is van virusinfecties in cellen, wordt geen glucose uit glycogeen vrijgemaakt, de suikerbehoefte moet door de consumptie gedekt worden. Hierdoor ontstaat een sterke schommeling van de bloedsuikerspiegel (hypoglycaemie) Als de zuurgraad in en om de cellen en het bloed door eiwit- geraffineerd zetmeel- of natriumconsumptie te hoog wordt en er daardoor geen of te weinig zuurstof meer voldoende naar de cellen gevoerd kan worden, kan er ook geen glucose meer verbrand worden. De voornaamste gevolgen zijn: virale activiteit, waardoor verminderde vitaliteit, moeheid en weerstand.

Voorafgaand aan diabetes is er meestal sprake van hypoglycaemie, hetgeen weer voorafgegaan wordt door een suikerintolerantie. Verstoring ontstaat doordat de suikerbehoefte wordt opgejaagd door het stresshormoon adrenaline onder invloed van spanning, wat een opjaging van de insuline-aanmaak tot gevolg heeft. Hierdoor ontstaat een steeds groter wordende behoefte aan suiker, met sterke schommelingen in de bloedsuikerspiegel. Dit heeft allerlei ziekteverschijnselen tot gevolg. Als hoofdoorzaak wordt spanning en daardoor een verkeerde 'niet passende' voedselkeuze beschouwd. Het gaat hierbij met name om: een overmaat aan suiker en suikerrijke voedingsmiddelen, een overmaat aan koffie en zwarte thee, een overmaat aan alcohol.

Het weglaten van suiker en suikerhoudende producten moet wel geleidelijk aan gebeuren, omdat er anders ernstige afkickverschijnselen op kunnen treden. Rigoureus stoppen en het weglaten van producten met 1- en 2- voudige suikers is zeer af te raden.

Een stevige en goed gebouwd uitziende jongeman van 20 jaar oud verscheen eens op het spreekuur van mijn toenmalige
natuurgeneeskundige praktijk. De moeder was al eerder bij mij geweest in verband met een allergie bij de hond. Tijdens dit consult kwamen we te spreken over tal van andere zaken zoals AD(H)D. Nu hebben we in het bovenstaande verslag hierover gelezen dat er verschillende benaderingen van deze kwestie zijn, die zich volgens mij niet uitsluiten, maar eerder aanvullen. De moeder riep mijn hulp in en nam de jongen op de afgesproken dag mee naar de praktijk. Hij had een aangename uitstraling, zag er motorisch beweeglijk uit, maar zijn stofwisseling trad meer op de voorgrond (Ernaehrungs-Naturell volgens Huter en Raab) Hij werkte als verkoper in een witgoedzaak en ging nog een dag in de week naar school. Dit laatste werd steeds problematischer, aangezien hij de
concentratie niet kon opbrengen om nog te studeren.

Het is zonder meer tragisch dat families met kinderen die aan AD(H)D, borderline, anorexia/boulimia en aanverwante (ontwikkelings)stoornissen lijden, nog steeds niet de adequate hulp aangeboden krijgen die ze zouden moeten hebben. Ouders en kinderen zijn de wanhoop nabij, nadat ze voor de zoveelste keer van het kastje naar de muur gestuurd zijn door artsen, psychologen én instellingen. Mensen die opgeleid zijn als AD(H)D-coach doen het vaker al niet beter. Een coach dient dergelijke mensen te begeleiden op weg naar een meer gestructureerd leven waarbij de zelfredzaamheid voorop staat. Sámen maken ze die tocht, waarbij de coach een activerende én ondersteunende rol speelt. Deze route bestaat uit korte - en lange - termijn planning, die genoeg prikkels en uitdagingen voor de AD(H)D- er bevat, zodat hij/zij binnen een afgebakende tijd een beter inzicht over het leven krijgt en diens mogelijkheden.

De jongen had gelukkig de leeftijd bereikt waarop jongemannen na gaan denken over de toekomst. Hij voelde intuïtief aan dat zijn levensritme en voeding niet klopten, maar kon daar geen verandering in aanbrengen. We hadden het zonet over de visie van de therapeuten Huibers en Van der Snoeck. Een verkeerde voeding en overmatig suikergebruik kunnen het delicate evenwicht vooral bij hen die lijden aan AD(H)D, negatief beïnvloeden. Indien dit evenwicht verstoord is, kan al de geringste hoeveelheid suiker de pancreas aanzetten tot het uitstorten van een overmatig grote hoeveelheid insuline. AD(H)D zou hereditair kunnen zijn en worden verergerd door slecht eetgedrag en een verstoorde pancreas - stofwisseling. Ook AD(H)D is een stofwisselingziekte van deze tijd. In mijn praktijk heb ik vaker de combinatie slecht werkende schildklier, borderline en AD(H)D gezien. De moeder van de cliënt leed naar eigen zeggen aan borderline. Zodra ik moeder en zoon op een verantwoord eetpatroon wees en daartoe enige dieetvoorschriften toonde, maakte de jongen de opmerking dat hij per dag maar liefst 4 Red Bull drankjes dronk. Zijn moeder verstomde welhaast van verbazing. Ik was blij dat hij zo open over zijn gewoonte praatte, want dat wees erop dat hij daadwerkelijk wilde veranderen. Zo komt nog eens iets aan het daglicht tijdens een consult.

Patho-fysiognomisch kon ik direct ruglijden constateren bij de jongeman. Hij had last van de tussenwervelschijven in de onderrug en de oogdiagnosticus in mij ging een lampje op. Dat lichtje brandde nog sterker toen de moeder vertelde dat de jongen als kind een nekwervelbreuk had gehad. Aan zijn gezicht kon ik verder zien dat zijn darmen vervuild waren. Een andere blik in zijn ogen, toonde een bindweefselzwakte diathese/constitutie. De maag-darm sector was licht vervuild met pancreastekens wat de stelling van Huibers alleen maar onderschreef! Korthuis vertelt in 'Oog in oog', over de bindweefselzwakte diathese... 'Alle uitingsvormen van
bindweefselzwakte, bij voorbeeld rug- en gewrichtsklachten (!)... hernia nuclei pulposi (!)... Veel klachten met betrekking tot organen als de lever, bijnierschors (!), schildklier (!), pancreas (!)..

Ga het rijtje maar na: de schildklier staat bij AD(H)D als verdachte voorop.

 De schildklier maakt hormonen aan en werkt daarmee in op al de stofwisselings- processen. Voornamelijk op de verbranding van eiwit, suiker en vetstofwisseling.

De schildklier heeft een stimulerende invloed op o.a. de groei van de botten, gebit en algemene lichamelijke ontwikkeling, op de ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel en in het bijzonder op de verstandelijke ontwikkeling bij kinderen. Verder blijkt bij bindweefselzwakte diathese dat er een gebrek is aan magnesium en calciumfosfaat.

De bijschildklieren liggen links en rechts tegen de achterkant van de schildklier. Zij produceren het bijschildklierhormoon (parathormoon, parathyreoid hormoon, PTH) en regelen het calcium en fosfaatgehalte in het bloed. Het bijschildklier-hormoon zorgt ervoor dat het calcium- en fosfaatgehalte van het bloed toeneemt, terwijl het hormoon calcitonine, dat door de schildklier wordt gevormd, juist een remmende invloed heeft op de calcium en fosfaatspiegel van het bloed.

De franc valt nu, zoals de Belgen voor het invoeren van de nieuwe Europese munteenheid, plachten te zeggen. Er moet
wel een uitzondering gemaakt worden, omdat het natuurlijk niet zo is, dat iedere AD(H)D- er ook een bindweefselzwakte natuur heeft, maar de rol van de schildklier en bijschildklier in deze is toch opmerkelijk.

Eveneens opmerkelijk is het feit dat een bindweefselzwakte natuur volgens Korthuis ook klachten kan hebben aan de
bijnierschors. In de bijnierschors worden de volgende belangrijke hormonen geproduceerd: corticosteron, hydrocortison en aldosteron. Deze hormonen hebben invloed op de mineraalhuishouding en de eiwit, vet- en koolhydraatstofwisseling. 

De chronische vorm van bijnierschorsinsufficiëntie veroorzaakt uitdroging door vocht- en zoutverlies via de urine.

Daarnaast daalt de bloeddruk, stijgt het kaliumgehalte van het bloed en dikt dit ernstig in. Doordat ook de darmwerking in de war raakt, daalt de suikerspiegel, raakt de patiënt vermoeid,
heeft geen eetlust meer, voelt zich misselijk en heeft last van diarree.(Ziekte van Addison) Het is dus niet gezegd dat een
AD(H)D- er aan deze aandoeningen zou lijden We wijzen enkel op enige frappante feiten die het overdenken waard zijn.

De bindweefselzwakte natuur is een emotioneel type, die beheerst wordt door hormoon- en biochemische functies. Wanneer deze functies in disbalans geraken, wordt hij ook gevoeliger voor stemmingen en stemmingswisselingen.

Een tekort aan een hormoon kan hem sneller
depressief
maken dan bij anderen het geval is. Mogelijke tekorten in bovenvermelde functies kunnen hiervan de oorzaak zijn. Het lijkt er dus wel op dat een bindweefselzwakte diathese bij uitstek onder de vermelde disfuncties zou kunnen lijden aan AD(H)D.Vanwege de zwakke bindweefsels en het lagere energieniveau in de cellen is er een geringer uithoudingsvermogen. Kan vaak weinig zwaar werk aan en zal sneller stoppen met activiteiten die veel van de lichaamsenergie vragen. Bezit gewoon minder energie. Minder goed
concentratievermogen en rommelige instelling. Zo over - elastisch als de bindweefsel zijn, zo gemakkelijk kan hij zich overrekken. Zijn ingebouwde grote flexibiliteit kan aanleiding worden voor het uit de hand laten lopen van situaties omdat hij beide standpunten goed kan begrijpen.

Door de enorme rekbaarheid staat hij voortdurend onder spanning en wordt de energievoorraad langdurig aangesproken, met moeheid als gevolg. Deze moeheid kan ontaarden in chronische moeheid.

Gelaatkundig was vast te stellen dat de jongeman leed aan een groot tekort van het celzout calcium fluoratum. Dit is essentieel voor het soepel en stevig houden van alle weefselvormen (Van der Snoeck). De inname werkt krachtig op het bindweefsel (sic) en maakt het weer strak. De belangrijskte taken van calcium fluoratum zijn ondersteuning van bind- en steunweefsel, elasticiteit van de banden en weefsel. Tevens heeft het een mentale functie bij angst, besluiteloosheid, gebrek aan concentratie en zelfvertrouwen. Het heeft een ondersteunde functie bij een niet goed werkende schildklier (!) en verbetert de stofwisseling aanzienlijk. Het volgende celzout dat ontbrak aan de cliënt was het onvolprezen magnesium phosphoricum, het pijn en krampmiddel bij uitstek. Nodig bij stress, reguleert het evenwicht in de mineralen- huishouding, verbetert de stofwisseling en storingen in het immumsysteem.

Calcium fluoratum en magnesium phosphoricum werken dan ook goed bij de AD(H)D-er omdat er sprake is van gebrek aan concentratie, onrust en gebrek aan zelfvertrouwen. Hij of zij toont dan in het gelaat een tekort aan deze celzouten. Bovendien stimuleren calcium fluoratum en magnesium phosphoricum beide de werking van de schildklier (!). Magnesium phosphoricum stuurt het vegetatieve zenuwstelsel aan ( zo nodig bij een AD(H)D-er) en heeft hierdoor invloed op de werking van het hart, de zenuwen, de bloedsomloop, de klieren (!), de verteringsorganen (!) en de stofwisseling. Het beïnvloedt al de bezigheden van het organisme die niet met de wil aan te sturen zijn. Via de klieren werkt magnesium phosphoricum in op het basaalmetabolisme...(Lysbeth Mulder Rouhof in: Basiscursus, de biochemie volgens W. H. Schuessler volgens Thomas Feichtinger). Bij het klachtenbeeld behoort ook een groot verlangen naar zoetigheid en chocolade. De Van der Snoecks weten ons nog te melden dat magnesium phosphoricum de activiteiten van de pancreas stimuleert. Wat kon onze cliënt nog meer wensen!

Tenslotte kreeg hij nog natrium phosphoricum, dat het zuur-base evenwicht regelt, de vethuishouding en de afbouw van suiker (!). Dit celzout is zeer belangrijk bij het herstellen van de
stofwisseling, vooral indien de cliënt een bovenmatig suikergebruik heeft en veel melkproducten en varkensvlees nuttigt. Volgens de Van der Snoecks is bindweefselzwakte een van de kenmerkende symptomen aan deze minerale verbinding. Wanneer een cliënt lijdt aan Candida albicans is de combinatie natrium phosphoricum en een op zuurstof gekweekt gistpreparaat ideaal te noemen. Vooral omdat beide op celniveau van het organisme werken.

Nr. 9 (natrium phosphoricum) is het middel voor bijna alle reumatische of verzuring ziekten. De gevolgen van verzuring, die bij een tekort van natrium phosphoricum optreden zijn bv. zwak immummsysteem, slecht genezende wonden, etterende kleine wonden, onbedwingbare honger en vermoeidheid aan het eind van de ochtend of van de middag. Bovendien wordt door verzuring de filtercapaciteit van de nieren belemmerd en het lymfesysteem overbelast, waardoor dit leidt tot zwellingen van de lymfklieren.Ontstaan er in het lichaam teveel zuren, dan zullen de buffers van dit mineraalzout sterk worden aangesproken.

Hierdoor wordt een volgend belangrijk gebied, de vethuishouding minder verzorgd. Het lichaam scheidt het vet, dat een tekort door no. 9 niet meer verwerkt kan worden, via de huid uit. In het begin wordt eerst het minderwaardig vet uitgescheiden. Dit zorgt er dan voor dat de talgklieren verstopt raken en er mee-eters ontstaan. Als dit proces langer aanhoudt, ontstaat er een vetarme huid, die niet verward moet worden met een droge huid (tekort aan no. 8), laat Lysbeth Mulder Rouhof ons weten.

Bij het vervolgconsult bleek dat de jongeman zich goed aan zijn voornemens had gehouden. Hij was een stuk rustiger en het gebrek aan calcium fluoratum was goed aangevuld, zo liet zijn gezicht zien. Ook kon ik verder aan zijn gelaat bespeuren, dat hij zich aan de dieetvoorschriften hield, want de reflexzones van maag- en darmkanaal zagen er beter uit. Moeder bevestigde mijn indruk dat de scherpe randjes van de AD(H)D - aandoening aan het verdwijnen waren. Zoonlief bracht al meer structuur aan in zijn leven, was geslaagd voor verschillende examens en had bijna geen aanvaringen meer met zijn chef. Deze meningsverschillen bleken nogal vaak voor te komen en verdwenen als sneeuw voor de zon vanaf het moment dat de jongen zich aan zijn dieet hield. Hijzelf wist nu al zeker dat het overmatig suikergebruik debet was aan zijn gedrag. Zo kon ik reeds na 2 consulten de cliënt met AD(H)D naar huis sturen met de opmerking dat verdere consulten niet nodig waren, mits hij zich aan een regelmatige inname van celzouten hield, gedurende minstens een jaar en de dieetvoorschriften serieus nam.

Wanneer men een goede basis gelegd heeft voor de gezondheid dmv homeopathie en Schuessler celzouten, dan kan men verder kijken.





Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin